Cádiz in zicht
Het is ver over middernacht als we aankomen en het is nog steeds heet: 42 graden. De wegen zijn in Spanje niet zo goed verlicht als in Nederland en we zijn moe, zó moe. Het nog even zoeken naar de ingang van de camperplaats. We zien wel campers achter een muurtje staan en vinden uiteindelijk de smalle ingang, verstopt tussen een rijtje bomen.
Het is vol maar we frommelen uiteindelijk de Land Rover tussen twee andere campers in. Achter ons is een hoog gebouw, de muur straalt nog de warmte van de dag af. Het sanitair is vies en heeft heel lang geen schoonmaak gehad. Een douche is nergens te vinden. Maar het zal ons een worst zijn. We zijn compleet murw.
We gaan een rondje lopen in het centrum van Zafra om onze benen te strekken en het bloed te laten stromen. Er zijn nog veel tentjes open maar zin in eten hebben we niet. Terug bij de Land Rover herinner ik me dat er in de koeler nog een halve watermeloen ligt. We werken hem, midden in de nacht en zittend voor de Land Rover met smaak weg.
Zelfs de Land Rover wasemt nog warmte uit na zoveel kilometers. Slapen zal lastig worden. We proberen onze draai te vinden, met of zonder laken. De ramen zijn open, we staan redelijk klem tussen twee campers en het risico dat hier iemand hier een hand naar binnen steekt om iets mee te graaien nemen we op de koop toe. En we hebben Bas natuurlijk, die opvallend weinig last heeft van de warmte en die gedurende de reis een tikje oplettender en waakser is geworden.
Hoe we ook ons best doen, we kunnen door de warmte niet slapen. E, de heer des huizes, probeert het zelfs buiten in een stoel maar de warme deken hangt overal. Ik doe onze gordijntjes ondanks de warmte aan één kant dicht: de buren hebben het licht aan en vrijwel alle kleding uit. Op die aanblik zit ik helemáál niet te wachten. Tot overmaat van ramp staan we niet ver van dé discotheek van Zafra vandaan waar veel publiek is en waar alle ramen en deuren open staan. Dit gaat het niet worden.
Om half drie in de nacht besluiten we om opnieuw te gaan rijden. De redenatie is als volgt: we moeten naar het zuiden, naar Cádiz. Als we proberen zo ver mogelijk door te rijden, zijn we er in de loop van de ochtend. Aan zee zal het wellicht een stukje koeler zijn dan hier in het binnenland. We zitten iets boven Sevilla, de oven van Spanje. In de tweede helft van de nacht wordt een kleine daling van de temperatuur verwacht. Als we nu gaan rijden, hebben we daar profijt van. Zo gezegd zo gedaan.
Het is lastig om in het donker te rijden op onverlichte wegen en we stoppen regelmatig om toch even uit te rusten, het lukt zelfs om een uurtje te slapen! Tegen het middaguur zien we de borden met Cádiz boven de weg.... Nog éven!
Niet veel later zetten we de auto neer op een verlaten parkeerplaats van het natuurgebied Rio Arillo. We hebben het gered!
Reacties
Een reactie posten
Plaats je reactie